woensdag 13 augustus 2008

Cameraman

Toen ik 10 was wist ik het al, ik zou later cameraman worden. Mijn vader fotografeerde toen veel en ik wist dat dat ook iets voor mij was. Met een radio-cassettespeler op mijn schouder liep ik al door huis, niet omdat ik een boze gangsterrapper uit de ghetto's van New York na wilde doen, maar omdat in mijn hoofd de radiospeler een schoudercamera was. Trap op en af, achter mijn moeder aanlopen en proberen het ding stil te houden. Voor mijn verjaardag kreeg ik een televisie-reportagewagen van Playmobil. Ik woonde toen nog in de buurt van Rotterdam, en als ik uit mijn dakraampje keek kon ik nog net de bovenkant van het Feijenoord stadion zien. Toen had je daar de LosVast spektakels, en die waren live op TV. Dus TV aan en tijdens de eerste nummers keek ik waar de camera's stonden en bouwde ik het podium met schoenendozen na, en plaatste mijn Playmobilcamera's op dezelfde plekken als in het echt. Vlak voor het eind veegde ik dan mijn speelgoed opzij en ging voor het vuurwerk weer uit mijn dakraampje hangen. Tijdens mijn sollicitatiegesprek bij het NOB vertelde ik dit verhaal ook, en de heren eerste cameramannen hoorden het glimlachend toe, waarschijnlijk waren zij het die voor het echie in de Kuip stonden.



Op de MAVO belde ik samen met de rector van dienst naar de NOS om te vragen hoe ik cameraman kon worden. De mevrouw aan de telefoon antwoordde me dat ik dan cameraman moest zíjn.. Ze nam nog wel de moeite om me een promotie NOS pakket toe te zenden. Al die plaatjes van studio´s, kabels en stoere cameramensen maakte mij nog enthousiaster. Dat werd in de kiem gesmoord door iemand die zei dat ik alleen bij de TV kon komen door naar de filmacademie te gaan. Daar had Destenis de moed nóch de brains voor en dus werd hij kok... Voorlopig ging de droom om als een Lajos Kalanós de brandhaarden van de wereld in beeld te brengen niet door. Want dat was een droom, voor Brandpunt naar de oorlog en die verschrikkingen aan de rest van de wereld te tonen.



Veel jaren later is juist die droom gelukkig niet uitgekomen. Nu heb ik ook een gezin, en voel niet de minste behoefte om mijzelf aan mogelijk geweld bloot te stellen. 1 bedreiging op een camping in de week is wel de grens. Toch blijf ik een grenzeloos respect hebben voor de collega's die de verhalen over de oorlogen in het buitenland op onze buis brengen. Met gevaar voor eigen leven en met een niet te temmen inzet.



Ik kende Stan niet, maar als collega betuig ik mijn diep medeleven aan zijn familie.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten